In 2009 werden drie Aziatische zwarte weesbeertjes zeven maanden door twee onderzoekers ‘begeleid’ in het bos. Tijdens deze sessies werd er door de begeleiders niet gesproken en droegen ze camouflage kleding. De onderzoekers volgden de ontwikkeling van de beertjes nauwkeurig met behulp van foto’s, geluid- en beeldopnames. Vanaf eind oktober gingen de beertjes een speciaal voor hun gemaakt hol in voor de winterrust. Vijf en een halve maand later waren ze weer wakker. Ze hadden 30% van hun gewicht verloren. Al snel kregen ze honger. Hun dieet veranderde echter van melk naar plantaardig voedsel dat ze tegenkwamen tijdens de lange wandelingen in het bos.
In 2010 werden de beren vrijgelaten in het wild. Vlak voor hun vrijlating wogen de twee mannetjes tussen de 20 en 23 kilo, terwijl het vrouwtje rond de 8 kilo woog. Alle drie de beren droegen radiohalsbanden met een zendertje, zodat de onderzoekers de beren konden volgen. In het bos is een toevallige ontmoeting met een Siberische tijger of een volwassen beer zeer waarschijnlijk. In de tijd sinds hun vrijlating werd de beer op de voet gevolgd en deed het goed. Na twee jaar vielen de halsbanden er automatisch af.
De komende jaren worden ook andere weesbeertjes getraind om uiteindelijk weer in het wild te worden uitgezet. Tot nu toe is het project een groot succes en heeft het al veel belangrijke gegevens over opgroeiende beren opgeleverd.